Mijn vader hield enorm van autorijden. Hij stapte graag de auto in om op de bonnefooi ergens naartoe te gaan. Zomaar een beetje rijden. Hij weigerde geregeld om de auto níet te pakken, ook wanneer het praktischer was om ‘m te laten staan. Zoals wanneer we vanaf de Amsterdamse Westlandgracht op bezoek gingen bij mijn opa en oma in de Albert Cuypstraat. In het weekend. Wanneer de Albert Cuypmarkt in volle glorie stond uitgestald. Ik herinner me goed hoe we urenlang dezelfde rondjes over de grachten reden, hopend dat er nu eindelijk iemand z’n auto had weggehaald waardoor er nu een plek vrij was. Uiteindelijk lukte het. Iedereen chagrijnig, hij triomfantelijk.
Ik herinner me ook goed hoe we autoritjes maakten. Nergens naartoe. Instappen en maar zien waar we uitkwamen. Ik zat naast hem en zag het ene na het andere weiland voorbij schieten. Gras zo ver je kon kijken. Koeien. Koeienstrontlucht in de auto. De bijna verplichte ‘zo, ben jij dat??’ grap. Mijn muziek in de casetterecorder. Marvin Gaye. Sam Cooke. Ik luisterde veel Hiphop, maar ik wist dat we hier allebei van konden genieten. Ook standaard: ik die over de grasvelden tuurde, op een eenzame boerderij wees en opmerkte niet te snappen dat daar iemand zou willen wonen. M’n vader die daarop antwoordde dat het hem heerlijk leek, die rust. Eén keer heeft hij het gedaan, trouwens, die rust opzoeken. Toen bezat hij opeens een huis in de polder, onder de rook van Enkhuizen. Binnen de kortste keren had hij het weer weggedaan en was hij teruggekeerd naar de drukte van Amsterdam. Hoewel ik onze autoritjes door de middle of nowhere heerlijk vond, voelde ik toch altijd weer een opluchting wanneer ik weer omringd was door beton en bakstenen.
Hij heeft het moeten opgeven, het autorijden. Sindsdien heb ik zijn auto. Dezelfde auto waarmee hij me altijd bijstond wanneer ik iets te verhuizen of anderszins te verplaatsen had en zelf geen of een te kleine auto had. Achterklep open, banken plat, spullen erin. Ging de klep niet meer dicht, dan was er altijd nog het touwtje dat hij zo lang als ik me kan herinneren in de asbak had liggen om de hele boel dicht te binden, terwijl ik volkomen nutteloos stond toe te kijken hoe hij de puzzel oploste. Toen ik zijn auto van hem overnam zaten we naast elkaar, hij onwennig in de passagiersstoel. Ik gaf hem nog wat laatste spullen aan die hij hier en daar in de auto had achtergelaten. Ook het touwtje. ‘Die moet je houden,’ zei hij stellig. ‘Kan altijd van pas komen.’
Laatst kreeg ik het op m’n heupen. Plotseling moe van dat zelfde kleine stukje Randstad waarin ik me beweeg. Ik trok m’n zoon in het weekend vroeg uit bed en sleepte hem mee de auto in. Zomaar een stukje rijden. Hij verbond z’n telefoon met de speaker, zijn eigen playlist: Nas, 50 Cent, Obie Trice, Biggie. Hij luistert ook nog naar andere muziek, maar hij weet dat we hier allebei van genieten. En zo reden we, door Flevoland, de Noordoostpolder, Friesland in. Niets dan groene velden om ons heen, af en toe een eenzame boerderij. ‘Stel, je woont hier,’ merkte m’n zoon op, waarna ik mezelf erop betrapte te antwoorden dat het me heerlijk leek, die rust.
Die avond ging hij nog even naar een vriend aan de andere kant van de stad, gamen. Na een paar uur kreeg ik een bericht van hem. Hij zou wat later thuis zijn. Z’n band was lek en nu moest hij lopen. Ik vroeg waar hij was, droeg hem op niet op een verlaten plek te gaan staan, ik kwam hem wel halen. Eenmaal bij hem aangekomen nam ik zijn fiets over, samen bestudeerden we zijn band en constateerden: ja, die is echt lek. Ik liep terug naar de auto, opende de achterklep, gooide de achterbank plat en vouwde zijn fiets naar binnen. Die fiets, een lompe transporter met een joekel van een krat voorop, stribbelde tegen. ‘Dat past niet’, zei m’n zoon, die met z’n handen in z’n zakken een beetje stond toe te kijken. Het paste wel, uiteindelijk, behalve dan dat de klep niet meer dicht ging vanwege dat vervloekte krat. ‘Ik zei het toch,’ zei m’n zoon.
‘Wacht,’ zei ik. ‘Ik heb een touwtje.’
Nóg meer lezen? In 2017 verscheen mijn verhalenbundel ‘De man die zichzelf in Auschwitz liet opsluiten’. Bestellen doe je bijvoorbeeld hier. Of hier.