Uit. Aan. Uit. Aan. Uit. Aan. Het hele plafond is bedekt met blauwe lichtjes. Elk vijftiende lampje knippert. Een fractie van een seconde uit en dan weer aan. Onophoudelijk. Ten minste, elk vijftiende lampje. Dat zou zo zijn als de snoeren recht waren opgehangen, maar dat is niet zo. Daardoor zijn er plekken die voortdurend verlicht zijn en daar tussenin delen die onevenredig veel knipperen. Ik probeer te ontdekken of er alsnog een patroon in zit, onbedoeld, maar ontdek niks. Ondertussen is het rumoer onder al het licht niet buiten te sluiten. ‘Hang on to the world as it spins around’ Naast me wordt een gesprek gevoerd dat ik probeer te volgen terwijl ik m’n ogen verplaats van de lampjes naar het kersttafereel op de grote ronde tafel waaraan ik zit. Een kleed dat eerst wit was, maar nu vol zit met vlekken van etensresten van degenen die hier voor ons zaten. Een berg piepschuim dat voor sneeuw door moet gaan. Piepschuim dat ook wordt gebruikt als verpakkingsmateriaal. Opvulchips heet het eigenlijk. Dat weet ik omdat een collega ooit beweerde dat het van mais (of zo) werd gemaakt en het daarom demonstratief opat waarna we op internet keken of het klopte en diezelfde collega wit wegtrok toen we haar lieten zien dat ze plastic had gegeten. De tafel ligt vol. Ik pak er een paar, rol ze tussen m’n vingers tot kleine balletjes. Ze veren niet terug. Ik schiet er twee weg, probeer het rendier in het midden van de tafel te raken, maar zo ver komen ze niet eens. Het gesprek naast me gaat door en ik volg het maar deels. Dat geldt ook voor het gesprek aan de tafel achter ons, en naast ons en aan de overkant van de tafel. Niemand heeft het tegen mij, maar ik hoor iedereen even luid. Soms wil er iemand tussen de tafels door, dan voel ik een schok tegen m’n stoel en zie ik vanuit m’n ooghoeken een felgekleurde trui langs schuiven. Die zijn ook overal, felgekleurde truien, of andere kledingstukken. Sommigen hebben er een heel kostuum van gemaakt. Alles is even luid. Ik moet denken aan een filmpje op YouTube. Een klein jongetje loopt aan de hand van zijn moeder mee door een winkelcentrum. We zien de omgeving vanuit het perspectief van het jongetje. Alles beweegt, alles maakt geluid, alles is fel, alles is luid. Diezelfde manier van kijken, luisteren, zien, horen, ben ik nooit ontgroeid. Ik heb door de jaren heen veel geleerd, maar niet waar de volumeknop zit. Wel om me daar bij neer te leggen, maar daar heb ik op dit moment helemaal niets aan. Just don’t let the spin get you down Op de achtergrond zet een gospelkoor kerstliedjes in. Als de personen naast me opstaan spring ik ook op. Door de massa, de lege gang in, de deur door, het donker in. Koude lucht in m’n gezicht. Buiten is het leeg.
Dit jaar verscheen mijn bundel ‘De man die zichzelf in Auschwitz liet opsluiten’. Die is onder andere hier te koop. Leuk voor onder kerstboom.