Ruim een maand geleden werd ik benaderd door filmmaker en schrijver Beri Shalmashi, of ik een bijdrage wilde leveren aan Avanti Almere, een diversiteitsplatform. Dat wilde ik wel. Elke maand schrijft er iemand een stuk over een bepaald thema, zei ze. Ik knikte enthousiast. Bijvoorbeeld over liefde, zei ze. Ik knikte heel enthousiast. Liefde, daar kan ik wel iets moois over schrijven. Leuk, zei ze. Voor komende maand is het thema armoede, ik ben benieuwd wat je voor ons hebt.
O.
Een paar dagen later hing de fotograaf aan de telefoon. Waar ik over ging schrijven, vroeg hij, want dan kon hij een setting uitkiezen voor de foto’s. Ik had geen idee. Daarom kwam hij maar bij me thuis. Enfin, daar schreef ik al wat over.
In m’n notitieboek schreef ik wat mogelijke invalshoeken op voor een artikel. Bijvoorbeeld over de armoedeval zelf en hoe makkelijk dat soms gebeurt. Of iets over de psychologische gevolgen. Misschien iets over hoe eenmaal arm geweest, armoede je altijd blijft achtervolgen. Ik weet niet of dat waar is, maar ik had een paar artikelen gelezen en dat stond in een daarvan.
Who am I kidding, dacht ik. Ik weet dus gewoon zelf hoe het is, laat ik daar dan maar wat over schrijven. Het werd een nogal persoonlijk verhaal, in plaats van een gortdroge analyse van een maatschappelijk probleem. Een beetje te persoonlijk, als je het mij vraagt. Ik schrijf wel vaker over dingen die ik zelf meemaak, maar ben daarin altijd heel berekenend. Lezers daarvan denken dat ze heel dichtbij komen, maar dat is dus mooi niet zo, hè. Armlengte afstand en zo, net als op je allereerste schuifelfeestje. Daar bleef tijdens het schrijven van dit stuk niet veel van over.
Zes- à achthonderd woorden zou mooi zijn, zei Beri. Toen ik richting de tweeduizend ging bedacht ik dat ik misschien maar even moest kappen. En dus heb ik geschrapt, olifantenpaadjes door het verhaal aangelegd. Daardoor lees je niet dat er dagen waren dat ik nauwelijks rationeel kon nadenken omdat ik al dagen veel te weinig had gegeten. Over hoe stressvol het is als er kledingstukken stuk gaan, laat staan als je wasmachine in de fik vliegt (true story). Maar ook niet over hoe creatief met koken je op een gegeven moment wordt en je het soms voor elkaar krijgt om voor minder dan 3 euro een grote en smakelijke maaltijd neer te zetten en hoe dat voelt als de loterij winnen. Ik schrapte nog veel meer, omdat het er voor het verhaal niet zo toe deed. Daarna leverde ik het, nog steeds te lang, in en ging in 10 seconden van opgelucht dat het af was naar ‘fuck, wat heb ik gedaan’.
Het verhaal staat inmiddels online. Ik weet niet hoe vaak het gelezen is, maar volgens mij vaak. Ik heb er in elk geval heel veel reacties op gekregen. En, bijzonderder, alleen maar hele positieve reacties. Van schouderklopjes via twitter, tot lange mails van mensen die blij waren te lezen dat ze niet als enige zoiets hebben meegemaakt. Het verhaal teruglezen kan hier. Het mooiste is de foto van Koenjit, die nogal chagrijnig op z’n stok zit.
In maart verscheen mijn bundel ‘De man die zichzelf in Auschwitz liet opsluiten’. Die is onder andere hier te koop.