Stevig houdt de tienjarige Amaani zich vast aan haar moeder. Op haar schoot heeft ze haar kleine broertje. Twee andere broertjes zitten huilend bij moeder op schoot. Ze hebben honger. Het is druk, de ruimte is afgeladen. Mensen huilen, schreeuwen, maken ruzie. Hier en daar verstaat Amaani wat er wordt gezegd, maar het merendeel is in talen die ze niet begrijpt. Naast Amaani zit een man, jonger dan haar moeder, maar een stuk ouder dan zij zelf. Zijn bezwete lijf schuurt tegen het hare. Hij kermt onophoudelijk. Zijn blote tenen zijn ernstig vergroeid en onder zijn vuile hemd is een minstens zo vuil verband zichtbaar. Ze wil er niet naar kijken, ze wil niet naar de mensen om haar heen luisteren. Ze probeert zich te concentreren op het geluid van klotsend water een paar centimeter achter haar. Het lukt niet.
Lees verder op Hard//hoofd