Halverwege de jaren negentig zongen Fluitsma en Van Tijn over 15 miljoen mensen. Inmiddels zijn er op dat hele kleine stukje Aarde nog zo’n twee miljoen mensen extra en het wordt er allemaal niet leuker op. Nu is dat aantal an sich niet eens zo’n probleem, ware het niet dat van die 17 miljoen mensen er pak ‘m beet 17 miljoen de godganse dag zitten te zeiken.

Burgers wantrouwen massaal de overheid, die op haar beurt weinig moet hebben van diezelfde lastige burgers. Rechts wantrouwt links en links wantrouwt rechts. Bijna net zoveel als zij ánder links wantrouwen. De PVV wantrouwt gewoon iedereen. Ouderen vinden jongeren lui en ongemanierd. Jongeren vinden ouderen een stel dure zeurpieten. Autochtonen klagen dat allochtonen alle banen inpikken. Allochtonen klagen dat ze best een baan willen inpikken, maar dat niemand ze wil aannemen.

We klagen wat af met z’n allen. Ik zeg ‘we’, want ik doe er zelf naar hartenlust aan mee. Ik heb bijna overal wel wat op aan te merken. Zoals op baby’s. Dat jankt maar wat af in de openbare ruimte. En dan heb ik het nog niet eens over de foto’s die hun trotse ouders je te pas en te onpas onder je neus schuiven. Alsof ze niet allemaal exact hetzelfde zijn.

Klagen doe ik ook graag over straattuig, brallende studenten, het openbaar vervoer, bonusgraaiers, een Big Mac met een cola light, Crocs, vogelpoep, mannen in skinny jeans, bejaarden op de middelste rijstrook, muggen, zegelboekjes en Andries Knevel. Dit kan ik vrij onopgemerkt doen, aangezien iedereen het te druk heeft met zelf een eind in het rond klagen. Wat ik dan ook weer heel vervelend vind.

Het grote probleem zit hem in al die verschillende meningen. Er is zo ontzettend veel om een mening over te hebben, dat iedereen dat dan ook maar doet. Altijd, overal en het liefst zo luid mogelijk. Het moeten aanschouwen van een doorschijnende legging is uiteraard niet te vergelijken met het niet kunnen vinden van een baan. Maar in de heersende klaagcultuur hebben de maatschappelijke problemen nogal eens de neiging ondergesneeuwd te raken door persoonlijk ongerief van de brullende massa.

Daarom zeg ik: weg met meningen! We stoppen ermee. We gaan fijn met z’n allen nergens meer iets van vinden. Lang leve de apathie. Ergens iets van vinden, dat doe je maar achter je eigen voordeur en zonder internetverbinding. In de rust die dan ontstaat kan vervolgens worden gewerkt aan het aanpakken van zaken die er écht toe doen: zorg, onderwijs, de arbeids- en huizenmarkt, het milieu, armoede en Andries Knevel. Maar dat is natuurlijk ook maar een mening. Het zou verboden moeten worden.

Deze column werd op 15 augustus in de WNL Nacht op Radio 1 uitgezonden.
Terugluisteren kan hier (vanaf 38.55) 

Door Pascal

2 gedachten over “Radiocolumn WNL: Weg met meningen”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *