Op de drempel van het millennium besloot ik samen met een maat tot een carrièreswitch. Of nou ja, niet dat er al sprake was van een carrière, maar we konden na een paar kortstondige en gefnuikte studiepogingen allicht proberen eens iets nuttigs te doen. Het was de tijd van de grote ICT-hype die min of meer inhield dat als je wist hoe je een pc aan en uit kon zetten, je een goede kans had een baan in de sector te bemachtigen. Aangezien wij in de jaren ervoor lekker hadden geprutst met onze eigen Geocities- en Angelfire-websites, vonden we onszelf uitermate geschikt voor een loopbaan in webdesign. Twee sollicitatiegesprekken later hadden we een baan. En een eerste opdracht.
Een theater-impressariaat in Utrecht wilde ook een sprong de nieuwe eeuw in maken en wij wisten met voldoende voor hen onbekend jargon (“html! hyperlinks!”) te overtuigen dat wij de juiste personen voor de klus waren. Eenmaal terug op kantoor gingen we niet gehinderd door ons overweldigend gebrek aan werkelijke kennis en kunde aan de slag. We stalen broncodes van andere websites die we daadwerkelijk wisten aan te passen tot iets dat werkte. We jatten afbeeldingen die we onherkenbaar bewerkten zodat het zowaar origineel leek. We hadden geen idee hoe we een en ander een beetje fatsoenlijk moesten uitlijnen, maar daarop ontdekten we de spacer, een voor de bezoeker onzichtbare pixel die alles wat erachter staat een klein beetje opschuift. De meest gehoorde kreet in onze werkruimte was lange tijd “SPACER!” en wie in de broncode keek zag daar soms enkele honderden toegevoegde transparante pixels op rij.
Het was de eerste en laatste website die we betaald maakten. Al tijdens de vele tussentijdse evaluaties werden we het zat dat de persoon met wie we aan tafel zaten nog minder wist dan wij, maar wel elk gesprek vroeg of we niets iets konden doen ‘met animated gifs of zo’. Na oplevering van de site, met een ronddraaiende, knipperende mailknop want de klant is koning, gaven we er de brui aan. We stortten ons kortstondig op programmeren, maar hielden al snel de eer aan onszelf voor ook de rest van het bedrijf doorkreeg wat een miskleunen ze hadden binnengehaald. De foeilelijke site heeft nog lang online gestaan, we hebben ‘m nog vaak bezocht om er smakelijk om te lachen. Tot de dag dat ons gedrocht plots bleek vervangen door een échte website.
De afgelopen jaren dacht ik heel soms nog aan ons onvoorstelbare gepruts, daar in die kantoorruimte op dat industrieterrein in Almere-Stad. Meestal wanneer ergens een naam opdook van een van de artiesten van het impressariaat die ik had onthouden. Dat waren er overigens niet veel. Een ervan was Jeroen van Merwijk. Vandaag stond hij in de krant.