De geschiedenis zal ons hierop beoordelen.
De beelden die ons bereiken uit Gaza zijn werkelijk niet te verdragen. Wat zich voor onze ogen afspeelt is een catastrofe van historische proporties. Terwijl de internationale gemeenschap blijft steken in lauwe veroordelingen en diplomatieke platitudes, voltrekt zich in Gaza een moedwillig veroorzaakte humanitaire ramp die alle grenzen van het voorstelbare overschrijdt.
Het nieuws dat het Israëlische leger nu een “ongekende aanval” op Khan Younis voorbereidt, markeert een nieuw dieptepunt in een conflict dat geen enkele bodem lijkt te kennen. Bijna een vijfde van de Gazastrook, een gebied dat al decennialang tot één van de dichtstbevolkte plekken ter wereld behoort, is tot “gevaarlijke gevechtszone” verklaard. De Palestijnse bevolking, die allang nergens meer naartoe kan, wordt opnieuw gedwongen te vluchten.
Waarheen? In een gebied van 365 vierkante kilometer, waar 2,3 miljoen mensen opeengepakt leven, is er geen enkele veilige haven meer. Rafah, nog zo’n toevluchtsoord, is door Israël al van de aardbodem geveegd. Als Khan Younis nu onleefbaar wordt verklaard, waar moeten deze mensen dan in godsnaam nog naartoe? Het antwoord op die vraag is misselijkmakend morbide.
Oorlogsmisdadiger Netanyahu heeft zijn bedoelingen inmiddels onomwonden duidelijk gemaakt: “We zullen de controle over de hele strook overnemen. We geven niet op.” Deze woorden, gecombineerd met de uitspraken van zijn ministers dat inwoners van Gaza “aangemoedigd” moeten worden om te vertrekken – door verwoesting van huizen, infrastructuur en landbouwgrond – laten weinig aan de verbeelding over. En dan hebben we het nog niet eens over leden van het Israëische kabinet die hun taalgebruik nog minder verbloemen en zonder enige terughoudendheid spreken over totale vernietiging. Iedereen is immers Hamas, toch? Vrouwen, mannen, kinderen, allemaal Hamas.
Een geplande en zorgvuldig uitgevoerde vernietiging van een bevolkingsgroep, hun leefomgeving en hun bestaansmiddelen: dat heeft een naam. Genocide. Het is werkelijk onbegrijpelijk in hoeveel bochten westerse regeringsleiders zich kunnen wringen om het beestje maar niet bij de naam te noemen.
De systematische blokkade van hulpgoederen heeft tot een ongekende hongersnood geleid. Dat er nu, na maanden van volledige blokkade, twintig vrachtwagens met hulpgoederen worden toegelaten, is niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Het is een cynische zet die de internationale kritiek moet sussen, niet de honger van 2,3 miljoen mensen.
Volgens Netanyahu zelf was deze minimale concessie slechts noodzakelijk om het grondoffensief voort te kunnen zetten. Dus niet uit humanitaire overwegingen, maar uit pragmatische berekening. Twintig vrachtwagens voor een bevolking die al maanden op de rand van de hongerdood balanceert. Levensmiddelen, kookbenodigdheden, babyvoeding. Alsof er nog een infrastructuur bestaat om te koken, alsof er nog functionerende huizen zijn waarin gezinnen een maaltijd kunnen bereiden. Het is allemaal walgelijk cynisch.
Het meest schrijnende aspect van deze tragedie is naast de talloze uitgeroeide Palestijnse levens, de internationale passiviteit. We worden dagelijks geconfronteerd met beelden van onvoorstelbaar leed: uitgehongerde kinderen, verwoeste ziekenhuizen, geliquideerde journalisten en hulpverleners, massagraven. En toch wordt er op geen enkele manier ingegrepen.
De internationale gemeenschap lijkt verlamd, gevangen in een web van geopolitieke belangen, historische schuldgevoelens, strategische overwegingen en, vlak dit niet uit, pure moslimhaat. Ja, ik kijk naar jou, Geert Wilders. Naar jou en al je collaborateurs in dit wanstaltige kabinet onder foppremier Dick Schoof.
Wat we nu zien, is het eindspel voor Gaza. Een gebied dat al decennialang onder druk staat, is systematisch onleefbaar gemaakt. De infrastructuur is verwoest, de watervoorziening vernietigd, de voedselvoorziening afgesneden. Scholen, ziekenhuizen, woonwijken; alles ligt in puin met talloze Palestijnse lichamen eronder begraven.
Wat in Gaza gebeurt, is een schandvlek op ons collectieve geweten. Het was een test voor de internationale rechtsorde, voor de universele mensenrechten die we zo hoog in het vaandel dragen, voor beschaving. En het is een test waarvoor we snoeihard zijn gefaald.
De vraag is allang niet meer of in Gaza een genocide plaatsvindt. Of er een humanitaire ramp plaatsvindt. Dat staat vast. De vraag is niet langer of er internationale regels worden geschonden. Ook dat is overduidelijk. De vraag is heel misschien wat wij, als internationale gemeenschap, bereid zijn te doen om een einde te maken aan dit onuitsprekelijke leed.
Het antwoord is: niets. Helemaal niets. En daarmee hebben we onszelf als zogenaamd beschaafde landen medeplichtig gemaakt aan een van de grootste humanitaire catastrofes van onze tijd. De geschiedenis zal ons hierop beoordelen, en het oordeel zal niet mild zijn.
Waardeer je dit artikel? Overweeg dan eens me te trakteren op een kop koffie