Het is negen uur ’s avonds als opeens het geluid van mijn deurbel door het huis heen dreunt. Een deurbel kan ik het eigenlijk niet noemen. Het is meer een opgevoerde zoemer, ik moet even onthouden om tijdens mijn volgende migraine-dag de stekker van dat ding eruit te trekken. Ik geloof niet dat ik het zou overleven.

Een halve minuut lang blijf ik onbeweeglijk op de bank zitten, met mezelf in overleg over het wel of niet opendoen. Ik ben een beetje het type van “je belt maar even voor je langskomt”, en dan heb ik het niet over dat knopje naast de voordeur. Toch sta ik op en schuifel naar de deur. In het donker zie ik een man staan die me wel bekend voorkomt, maar die ik niet meteen kan plaatsen.

“hey goeieavond… robbie was het toch?”
“ehm… nee…” en terwijl ik een leuk oprot-antwoord probeer te verzinnen dringt het tot me door dat dit wel eens mijn nieuwe buurman kan zijn. “Pascal…” zeg ik rustig, terwijl ik me probeer te herinneren hoe hij ookalweer heet.
Eigenlijk is hij niet de nieuwe buurman, dat ben ik, en uit beleefdheid heb ik laatst even kennisgemaakt toen hij voor de deur wat aan zijn auto aan het rommelen was. Maar zoals altijd bij eerste ontmoetingen hoor ik de naam wel, maar luister absoluut niet.
“Ik heb hier dat telefoonnnummer, even kijken hoor”
Hij begint driftig in een boekje te bladeren en ik heb werkelijk geen flauw idee waar hij het over heeft. Nu heb ik nogal een gebrek aan lampen in mijn nieuwe huis, en vooral bij de voordeur heb ik nog geen enkele moeite gedaan om voor wat verlichting te zorgen. Dat bladeren gaat mijn buurman goed af, alleen heb ik het idee dat hij vrij weinig kan lezen, zo zonder licht.

Ik hoor mezelf een beetje verontschuldigend mompelen dat ik nog steeds wat lampen op moet hangen en zeg dat hij maar even binnen moet komen, daar heb ik namelijk wel een lamp. Nog voordat ik de punt achter de zin niet heb uitgesproken beent hij al langs me heen de woonkamer in.
De lamp die daar hangt (een sfeervol peertje aan een tweetal draadjes) moet ik dan nog wel even aandoen. Ik heb namelijk nog steeds m’n gordijnen niet hangen, en met het licht aan heb ik dan al snel het idee dat ik een eigen interpretatie van Big Brother aan het opvoeren ben voor de hele buurt.

Nu de kamer volop verlicht is en er een vreemde midden in de woonkamer staat, valt me pas echt goed op dat de helft van m’n interieur nog niet geleverd is, en plotseling voel ik me erg zielig. Voor de tweede maal in een hele korte tijd hoor ik mezelf een verontschuldiging mompelen. Daar moet ik mee ophouden.
“Ah, hier heb ik het! Een afval-ophaal service, hartstikke handig! Heb je een pen?”, en hij begint meteen het telefoonnummer op te lezen. Verward rommel ik wat in een laatje en zoek naar een pen en een stukje papier. Terwijl ik vraag wat het nummer ook alweer was en iets opper over hoe handig zo’n nummer kan zijn, vraag ik me af wat ik er in godsnaam mee moet. Heb ik hierom gevraagd en weet ik het gewoon niet meer? Mijn korte termijn geheugen is niet bepaald noemenswaardig, maar zo slecht kan het onmogelijk zijn. Ik besluit het spelletje mee te spelen en zo gebeurt het dat ik op zomaar een dinsdagavond een kwartier lang over het gemak van afval-ophaalservices sta te lullen.

Mijn “maarreh… ja… bedankt voor de tip!” blijkt een verstaanbare hint dat het nu wel leuk geweest is en Buurman begeeft zich weer richting de voordeur. Op de drempel krijg ik nog snel even een samenvatting van het eerder besprokene, op iets zachtere toon aangevuld door “en als het niet zo groot is, dan dump je het op zondagavond gewoon in de kliko van een ander”.
Als ik de deur weer dicht doe heb ik nog steeds niet helemaal door wat me zojuist is overkomen. In al mijn dertigplusjaren heb ik me nog nooit bezig gehouden met de buren. Sterker nog, op zo’n beetje al mijn vorige adressen heb ik zelfs niet eens precies geweten wie er nou eigenlijk naast me woonden. Ik ben absoluut niet contactgestoord, maar wel behoorlijk selectief in interesse tonen. Noem het een character flaw, maar goed, zo ben ik. Ik beloof beterschap.
Nu ik er een nachtje over heb geslapen weet ik zeker dat ik nooit om dat nummer heb gevraagd.

Ik denk dat Buurman voor zichzelf had besloten om contact te leggen en niet precies wist hoe hij dat aan zou gaan pakken. Dit leek hem wel een geschikte manier. En hoewel ik geen enkele behoefte heb aan een telefoonnummer voor een afval-ophaalservice (chique naam trouwens voor ‘grofvuil’), kan ik het gebaar waarderen.
Een goede buur is beter dan een verre vriend zeggen ze, en mijn buurman is ok.
Nu ik nog.

Door Pascal

2 gedachten over “Een goede buur”
  1. Het klinkt mij meer in de oren als ‘in de maling genomen worden’. Het is een beetje mijn soort humor, ik begin iets te oud te worden, om dergelijke grappen nog serieus uit te halen, maar ik ben het ook nog steeds niet helemaal afgeleerd. Het is zo leuk om mensen te zien reagereren als je vol overtuiging begint over iets wat ze zelf zouden hebben gezegd, wat in de verste verte niet klopt. Volgens mij heb jij gewoon een grappige buurman.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *